Gek hoe een volkomen normaal woord ineens heel vreemd klinkt. Dat overkomt me dikwijls, en deze ochtend om onverklaarbare reden ineens ook bij “onvolkomenheden”. Ik werd er min of meer mee wakker. Mijn brein bevond zich nog in een halve sluimerstand. In mijn hoofd liepen op dat moment de betekenissen van onvolkomen en onvoltooid door elkaar. Nee, het was eerder een ontmoeting. Als twee honden snuffelden de woorden aan elkaars achterste. In een vage, filosofische droom waar ik op dat moment uit ontwaakte zei iemand in een interview op televisie dat een Stradivarius en een Perzisch tapijt met elkaar gemeen hebben dat ze elk uniek én imperfect zijn. “Logisch”, dacht ik half wakker, “onvolkomenheden maken dingen en mensen authentiek”. En iets dat onvolkomen is, is nog niet helemaal voltooid. Daardoor klonk “onvolkomenheden” in mijn hoofd plotseling als een synoniem voor onvoltooid tegenwoordige tijd. Je zou toch maar zo wakker worden. Gebeurt me dus wel eens. Een authentiek weeffoutje.