Woordspeling is wiebelruimte in een woord. Waardoor de betekenis ervan lekker los zit. Zodat een woord vanuit een andere hoek zomaar iets heel anders betekent. Woordspeling is zelf ook zo’n woord. Gaat het nu over de beweeglijkheid van een woord, of over speelsheid met woorden? Ontmoeting is een andere favoriet. Ik zie dan dat mooie verband met onthaasten. Dat is niet alleen je tempo verlagen, maar ook het moetgehalte. Een onthaast mens heeft daardoor meer tijd voor het moment. En natuurlijk ook duidelijk minder haas.
Month: februari 2022
Geselen
Gisteren geselde de regen de straten. Dat is hoe ik het beleefde. Als een geseling. Tegelijk vroeg ik me af: wie zegt er vandaag de dag nog “geselen”? Het is meer een woord dat je schrijft dan uitspreekt. Geselen is een beetje als zwarte peper. Het is een woord dat in spannende verhalen wordt gebruikt om de scene “op smaak” te brengen voor de lezer. Geselen versterkt de beleving van regen. Geselende regen is geen voorjaarsbuitje. Een geselende bui striemt en kwelt.
Stel je een te voet gaande reiziger voor. Zijn pad wordt gegeseld door een niet aflatende regenbui. Diep voorover gebogen klieft hij zich door het noodweer. In de verte lokt de warme gloed van zijn bestemming: herberg “De Gegeselde Reiziger”. Na wat een eeuwigheid lijkt, bereikt de reiziger de herberg alwaar hij zijn doornatte jas bij de kachel te drogen hangt en plaats neemt aan een wiebelende tafel. Het ruikt er naar boenwas en natte hond, maar het is er droog en warm. De potige herbergier komt zijn tafel schoon vegen met een geruite theedoek vol vlekken, en bromt: “Wilt u iets bestellen?” De wandelaar bestudeert even de groezelige menukaart en zegt dan: “Ja, ik had graag de gegeselde uitsmijter met uw beste bier”.
De ruimdenker
Hij probeert zo min mogelijk van dingen op te kijken. Dingen die ver van hem af staan. Dingen die indruisen tegen zijn overtuigingen. Dingen die hij nog niet begrijpt en misschien wel helemaal niet hoeft te begrijpen. Dingen die ook gewoon zijn wat ze zijn. Dus denkt hij er niets over. Hij vindt eigenlijk dat hij niet eens per se een mening over alles hoeft te hebben. Het leven is eenvoudigweg te kort om over alles wat gebeurt in de wereld, een mening te hebben. Dus hij denkt maar ruim. Zodat er plaats is voor het respecteren van het vreemde. Het leven zelf voelt dan ook ruimer.
Het zou hem ook niet verbazen als anderen zich zouden verbazen over dingen die voor hem heel gewoon waren. Dingen die hij doet en morgen weer. Dingen die indruisen tegen hun overtuigingen. Dingen die ver staan van hun waarden. Misschien is het voor anderen moeilijk of zelfs onmogelijk om zijn dingen te laten zijn wat ze zijn. En misschien is het voor hen zelfs onmogelijk om geen mening te hebben over die dingen. Ook daarover moet hij ruim kunnen denken, vindt hij. De ruimte in het denken van anderen is immers ook slechts een ding dat hij niet per se hoeft te begrijpen.