Energie

Geduld

Geduld is toch maar een vreemd ding. Het verbaast me regelmatig hoe veel ik ervan heb en hoe snel het toch ineens op kan zijn. Misschien zijn er daarom wel meerdere soorten geduld. Misschien is geduld wel inherent bipolair. Er is sowieso verschil tussen mijn geduld op de lange termijn en op de korte termijn. In mijn werk moet ik het bijvoorbeeld hebben van die lange adem. Geduldig breng ik mijn consistente boodschap, wat vaak pas jaren later wordt gevolgd door de nodige verandering. Zolang ik genoeg vertrouwen heb in de uitkomst die ik graag zou zien, is mijn geduld nagenoeg oneindig. Dan kan ik gemakkelijk weken, maanden en jaren rustig wachten. Tussentijdse nervositeit heeft ook weinig nut dan. Ik blijf gewoon rustig en heb vertrouwen. In relaties doe ik dat ook, en vooral in het begin. Druk en wantrouwen werken daarin sowieso niet, en op mij werkt dat zelfs averecht.

Maar ik kan ook pijlsnel door mijn geduld heen vliegen als ik (ineens) teveel chaos om me heen heb. Hier loop ik nog wel eens tegenaan in mijn rol als vader. Mijn vier lieve kinderen zijn gelukkig graag bij me. Sinds mijn scheiding van hun moeder proberen we weer een ritme te vinden waarin ik ze vaker zie. Het basisschema is nu dat ze om het weekend bij mij zijn van vrijdagavond tot zondagavond. Dat is steeds erg gezellig, maar ook veel te snel voorbij. Maar de beweging naar een schema waarin ze evenveel bij mij als bij hun moeder – week op, week af – verloopt uiterst moeizaam. Als overgangsperiode hebben we een half jaar geoefend door de kinderen één keer per maand een volle week bij mij te laten zijn gedurende een normale werk- en schoolweek. En in zo’n week gaat het dan precies tot woensdag goed. Ongeveer vanaf dat punt bereikt mijn korte termijn geduld de kritische ondergrens. Eerst komen er kleine haarscheurtjes in mijn humeur. Ik word knorriger en knorriger. En naarmate mijn zenuwen steeds bloter komen te liggen hoeft er nog maar iets heel kleins niet te gaan zoals afgesproken en boem…

Dus dat week-op-week-af-schema komt er niet. Mijn verhuizing naar een ruimere woning met meer slaapkamers mocht niet baten. Ik heb het voor nu maar geaccepteerd. De kinderen zijn ook blij dat het voorlopig van tafel is. Nu heb ik mijn hoop gevestigd op het verlengen van mijn papaweekenden met drie dagen tot en met de woensdag. Voorlopig hebben we om ook daar aan te wennen eerst nog maar een handje vol van mijn papaweekenden verlengd. Ik vind dat prima. Ik heb immers een eindeloos geduld.

Man wat besluitvaardig

Soms is het beter om een slecht besluit te nemen dan helemaal geen besluit. Dat zei ik gisteren tegen mijn zoon. Hij vindt het moeilijk om te besluiten over iets dat hij niet overzien kan. Dat herken ik wel. Ik denk dat voor iedereen geldt dat het gemak waarmee je een besluit neemt af hangt van hoeveel je weet over de positieve en negatieve gevolgen van dat besluit. Iedereen maakt dan een afweging: doen of niet doen. Ik kan daar zelf behoorlijk lang mee bezig zijn. Soms doe ik dat zelfs bewust, omdat de afweging ook de voorpret is van je besluit.

Soms maak ik de nadelen veel te groot. Of de voordelen te klein. Vooral de voordelen voor mij. Het voordeel dat het leuk is om jezelf iets te gunnen. Ik betrap me er namelijk vaak op dat ik mezelf dingen ronduit misgun. Dat verpak ik dan voor mezelf als “Ach, je kan het geld maar één keer uitgeven, je hebt het later misschien voor iets belangrijks nodig, dus ik wacht nog maar even”. Ik schuif het besluit dus voor me uit.

Zo schoof ik het kopen van een nieuwe kledingkast een dik jaar voor me uit. Ik propte mijn kleren in een oud, aftands en veel te klein basiskastje van spaanplaat dat ik destijds, toen ik krapper bij kas zat, van marktplaats had gevist. Ik ergerde me iedere dag aan het lelijke ding. De man in de spiegel verweet me nijdig dat ik mezelf te kort doe. Zoals altijd. Een paar weken geleden nam ik daarom het besluit om het geld dat ik bespaarde door in de vakantie thuis te blijven, te besteden aan een exorbitante garderobekast. Vandaag heb ik de oude kast uit elkaar gehaald en gratis op marktplaats aangeboden (kan nog wel een rondje mee, maar eigenlijk moet ‘ie gewoon naar de vuilstort…). En ik heb een nieuwe kast met allerlei toeters en bellen ontworpen, besteld en vandaag opgehaald. Ik moest met de bagageklep open rijden om het te vervoeren, zo exorbitant. Vanaf het moment van bestellen en betalen was er geen weg meer terug. Ik moest er anderhalve rib voor uit mijn lijf trekken, maar man wat ben ik blij dat ik het besluit heb genomen. Morgen zet ik de kast met de eerder genoemde zoon, in elkaar. Hebben we de hele middag voor uitgetrokken, en daarna halen we lekker Chinees besloot ik uit de losse pols (ik had de smaak van het besluiten te pakken).

Het nemen van een besluit kan dus voelen als een bevrijding. Het moment dat ik voorbij het punt ben dat ik niet meer op het besluit kan terug komen, kan ik ontspannen. Het definitieve van mijn besluit gaf rust en zelfs nieuwe energie. En omdat ik helemaal in “the spirit” van het besluiten zat, besloot ik ook gelijk maar om te investeren in crypto-valuta. Je weet wel, bitcoins en zo. Zat ik ook al maanden voor me uit te schuiven onder het mom van “doe niet zo mal, wat weet jij daar nou van?” Was een kwestie van inlezen, een paar autoritatieve vlogjes kijken en simpelweg de stap zetten. Just do it, man! Natuurlijk niet “all in”, maar voorzichtig, met een klein beetje geld. Lekker stoer plaatste ik een paar “limit orders” en weldra was ik de trotse bezitter van een digitaal rinkelend zakje cryptomunten. Man, man, man, wat besluitvaardig! En de waarde van die zak met cryptomunten jojoot nu als een gek op en neer (zie ik als ik voor de honderdste keer vandaag in de app kijk), passend bij mijn échte besluitvaardigheid.

De rugzak

We hebben er allemaal eentje. Een rugzak. Dé rugzak. Je draagt hem voor de rest van jouw rit. In de rugzak zitten dingen die je met je meedraagt. Voor altijd. Dingen die in de loop van je leven bij je zijn gaan horen. Herinneringen, confrontaties, tegenslagen, overwinningen. Allemaal dingen die jou definiëren. Onuitwisbare dingen. Dingen die jou hebben gevormd. Accepteer het maar.

Het aantal dingen neemt tijdens je leven gestaag toe, maar of de rugzak zwaarder wordt hang af van het gewicht dat je zelf aan de dingen geeft. Als de rugzak te zwaar voelt, dan moet de rugzak maar weer eens open. De dingen die te zwaar zijn zitten geheid onderin, dus hij moet even helemaal leeg. Al jouw dingen liggen dan even open en bloot. Kijk er maar eens goed naar. Daardoor krimpen ze soms vanzelf al. In je hoofd had je ze misschien weer eens uitvergroot.

Je rugzak uitstorten is jezelf met jezelf confronteren. Wees maar eerlijk over jezelf en de dingen in je rugzak. Ze zijn wat ze zijn. Niet meer en niet minder. Stop ze dan behoedzaam één voor één weer terug in de rugzak en hijs die weer op je rug. En dan weer met frisse moed en lichtere tred je pad vervolgen.

Warmte

Alsof het een uit een nest gevallen kuiken is, pakt hij voorzichtig het smeulende plukje stro met zijn beide handen op. Om het in leven te houden brengt hij het dichtbij zijn gezicht en blaast er zachtjes op, bijna teder, de belofte van warmte koesterend. Deze prille bron van warmte, deze zachte, zachte gloed voedt op haar beurt het vuur dat smeult in zijn hart.

Bezield worden

Bezield worden is natuurlijk het opnieuw aanleggen van een ziel. De oude kasseien worden met een shovel opgeschept en gestort in de laadbak van een kiepwagen. Als die vol is, rijdt deze naar een een zwakke dijk en stort daar jouw kasseien. Een goeie bestemming. Even lig je open en blootgesteld aan de elementen, maar je voelt je veilig. En je hebt geluk, want het begint te regenen. De druppels vinden direct hun weg naar je diepste wezen. Intussen werkt de ander aan je herbezieling. Eerst wordt een koele, zachte laag zand als een deken over je heen gelegd. De zandlaag wordt zachtjes aangetrild. Je beeft daar niet van op je grondvesten, maar vibreert precies op de goeie frequentie. Jouw resonantiefreqentie. Frisse ideeën trillen door je heen. Levenslessen vibreren zich op hun plek. Als dat klaar is voel je hoe nieuwbakken klinkers precies op de goeie plek worden getikt. Met iedere steen ben je heler. Met iedere steen ben je completer. Weldra ben je gewoon weer de oude, maar dan een nóg betere versie.

Het is me weer eens overkomen. Ik wist niet eens dat ik er weer aan toe was. Er was niks mis met mijn ziel namelijk, dacht ik. Maar toch raakte ik bezield. Dat ging heel spontaan. Je ziel weet zelf wanneer bezieling nodig is. En weet je wat nou zo mooi is? Degene die je bezielt, wordt automatisch ook terug bezield. Dat gaat als het goed is helemaal vanzelf. Iemand die jou bezielt trilt in zekere mate met jou mee. Je ziel heeft een zekere bandbreedte van frequenties waarin het prettig trilt. Mensen met veel overlap in die bandbreedte kunnen elkaar heel makkelijk bezielen. Dat zijn zielsverwanten. Soul mates. Als een zielsverwant je bezielt, dan voelt het extra goed. Bijna té goed.

De levensgenieter

Hij ademt diep in. Probeert het allemaal in zich op te nemen. Er gaat niets boven die verkwikkende geur van een regenbui. Geen halfbakken buitje, maar zo’n lekkere plensbui. Die heerlijke frisse wind die eraan vooraf gaat is natuurlijk ook niet te versmaden. Hij kan hier enorm van genieten.

Zijn leven is hem lief. Liever dan ooit tevoren. Eerder nam hij het leven misschien wel een beetje teveel voor lief eigenlijk. Alsof het leven iets vanzelfsprekends is. Maar het leven kan niet worden teruggespoeld. Het leven heeft geen “uitzending gemist”-knop. Gemist leven is een gemiste herinnering. Hij leeft nu dus aandachtiger. Plukt de dagen. Wentelt zich er in om. Vanaf nu is hij een verwoede levensgenieter.

De banden van zijn fiets zoemen. Zijn benen hebben hun cadans gevonden. Als vanzelf glijdt hij door het landschap. Is er één mee. De hoge maishalmen rechts van hem naast het pad ruisen in de wind. De bomen links van het pad breken de vroege zonnestralen. Een waaier van dwarrelend goudstof steelt de show. En precies op het juiste moment weerklinkt de schrille roep van een buizerd. Daar vliegt hij precies door het zonlicht. Schitterend geregisseerd.

De levensgenieter hield zijn adem in. Nam het allemaal in zich op. Het duurde maar een hartslag of vier. Vier aandachtige hartslagen. Dan ademt hij weer uit. Vier keer klopte zijn hart het leven voelbaar door zijn bloed. Kippevel schiet nu vanuit zijn nek langs zijn ruggengraat naar beneden en dan weer terug. De levensgenieter kan de gelukszalige grijns natuurlijk niet onderdrukken. Waarom zou hij ook?

Ost Friesland te fiets

In acht etappes van gemiddeld 57,4 kilometer toerde ik (volgens eerder hier beschreven plan) negen dagen met mijn fiets door Ost Friesland. 517 kilometers in totaal. Mag ik zonder meer trots op zijn, vind ik. Eergisteren deed ik de laatste etappe weer naar huis. Van Wietmarschen naar Hoogeveen. Gebruind, licht uitgedroogd, moe en enorm voldaan kwam ik weer in Markplaats aan.

Op vrijdag 16 augustus vertrok ik. Mijn fiets bepakt met zo’n 30 kilo bagage. Ik had me voor mijn doen uitgebreid voorbereid. In de maanden die eraan vooraf gingen heb ik tips verzameld. Wat doe je wel, wat doe je niet? Wat moet je meenemen? Gelukkig zijn er velen voor mij gegaan op veel grotere avonturen per fiets. Er zijn diverse paklijsten te downloaden op het internet. Daar heb ik gretig gebruik van gemaakt. Ik vond de voorbereiding op zichzelf als heel leuk.

Op mijn vertrekdag zou het mooi weer zijn, en dat was ook zo. Maar daarna zou het gaan regenen. Ik liet me er niet door tegenhouden. Daar is regenkleding voor uitgevonden. Qua schoeisel koos ik ervoor om op Teva sandalen te gaan fietsen. Die kunnen nat worden en de voeten blijven lekker koel. Bovendien hoefde ik nu dus ook geen sokken in te pakken. Nu heb ik van die orthopedische zolen in mijn schoenen tegen de scheefstand van mijn voeten, maar ik dacht: ach, ik ga voornamelijk fietsen. Dus ik beklom mijn pedalen vol goeie moed, op sandalen.

De eerste etappe bracht me net voorbij Meppen. Ik fietste dwars door het aardoliewingebied. Overal bevestigden jaknikkers dat ik de goeie kant uit ging. Met hulp van een speciale navigatie-app voor fietsers op mijn telefoon kwam ik waar ik wezen wilde. Gedwee volgde ik de instructies die ik in mijn speciaal daarvoor aangeschafte bluetooth oortje kreeg ingesproken.

Vlakbij mijn eindpunt voor die dag meende de app dat ik kon fietsen op een boeren paadje over een dijkje. Het was op zich befietsbaar, dus ik keek wel hoe ver ik kwam. Grappig genoeg stuitte ik op een interessante hindernis. Een hek met zo’n wandelaars-trappetje erover heen. Daarachter lag de rest van mijn route. Nog 150 meter tot aan de camping. Kortom: tassen van de fiets, alles over het hek tillen, de boel weer aande fiets hangen, en verder.

Bij de camping was nog wel platz für ein kleines Zelt. Het zou alleen rumoerig zijn vanwege een jeugdkamp op het terrein verderop. Maakte mij niks uit. Ik zou slapen als een roos.

De dag daarop begon droog, en eindigde kleddernat. Qua reisdoel had ik een plan A en een plan B. Plan A betrof een rustige camping die ik ergens op het internet had opgesnord. Maar die bleek niet meer te bestaan. Mijn telefoon had er trouwens de brui aan gegeven. Batterij was nagenoeg leeg en opladen aan de accupack die ik mee had ging niet vanwege vocht in de usb-ingang (de telefoon had nog net genoeg power om me die melding te tonen voor het zichzelf definitief uitschakelde). Dus ik moest zelf gaan navigeren, met een fietskaart. Plan B was een reguliere camping bij Essen (Quakenbruck), een kilometer of 6 verder fietsen. En voor die avond compleet geboekt door een kanovereniging. Ik besloot om noodplan C erbij te pakken: dan maar een hotel. In het hotel kon ik met de föhn het vochtprobleem van de telefoon gelukkig verhelpen. Het was een oud hotelletje maar het voldeed. 40 euro voor een nacht, Frühstuck includiert.

Tijdens dat ontbijt, dat overigens erg goed was, zag ik hoe de regen de straten geselde. Ik besloot om geen haast te maken. Misschien zou het opklaren. En dat deed het ook nog. Ik heb het grootste deel van de etappe van die dag droog weer gehad. Ik had trouwens ook besloten om de navigatie-app niet meer te gebruiken. Het fietsen met een papieren kaart is veel leuker. Ik volgde de op de kaart aangegeven fietsroutes door de groene fietsjes op de speciale bordjes te volgen. Soms waren die niet goed leesbaar…

Zo volgde ik die dag deels de Hase-Ems-tour en deels de Boxenstopp-tour (een route vol bezienswaardigheden). En als je dat doet kom je dus echt op mooie paden terecht in plaats van een digitaal aan elkaar geregen route die je niet per se over mooie paden leidt. En je vindt op die routes op precies de goeie plekken een pauze-halte.

De dagen die hierop volgden werden mooier en mooier. Ik wist niet dat Ost Friesland zo mooi was. Op de derde dag begon alleen mijn achillespees te ontsteken. Om dat te voorkomen heb ik dus van die orthopedische zolen. Dus ook nodig op lange fietstochten. Ik kocht bij de lokale apotheker maar extra pijnstillers en een tube voltaren. Ik was toen in Diepholz, een aardig stuk Ost Friesland in. Bij de camping om een ice pack gevraagd en een dagje rust ingelast. Het was niet anders. Gelukkig knapte het weer wel lekker op. Op dag 5 was de pijn aan de achillespees gedempt tot een vaag gezeur. Tijdens het fietsen had ik er de eerste 50 kilometer geen last van. Daarna kon ik nog wel 10 kilometer door fietsen voor het echt niet meer ging. Geen reden om te stoppen dus.

Om een lang verhaal wat in te korten heb ik mijn reis lekker voortgezet. Van Diepholz reed ik over de Megalithkultur-route (langs Hunnebedden en dergelijke) naar Wildeshausen.

Van Wildeshausen fietste ik via Cloppenburg (mooie stad!) naar Werlte. En van Werlte, via Sögel (waar het prachtige Schloss Clemenswerth ligt), langs de Werpeloher Stenenkring naar een camping met heerlijke douches in Lathen.

Van Lathen zakte ik af naar Geeste en sloeg daar rechtsaf naar Wietmarschen. Daar zocht ik de vooraf uitgezocht camping “Zum Blauen Bock” uit. In mijn beste Duits vroeg ik of er nog een plekje vrij was voor een kleine tent. De beheerder keek me meewarig aan en zei: je kan gewoon Nederlands praten hoor. Hij had nog wel een plekkie. Voor een schaamteloos hoge prijs trouwens, maar dat terzijde. De laatste etappe was dus weer naar huis. Ik vertrok al om half 9 in de ochtend om te profiteren van de koelte in de ochtend. Omdat ik ook vandaag nog vakantie had koos ik een mooie route uit. Ik besloot de Vecht te volgen tot aan de grens. Daarna via Gramsbergen en Slagharen naar Hoogeveen.

Om een uur of vier in de middag kwam ik thuis aan. Bijna 80 kilometer afgelegd. Veel meer dan ik had gedacht. Ik heb ruim 3 en een halve liter water gedronken onderweg, maar dat was niet genoeg. Ik had alle symptomen van uitdroging (droge huid, stemverlies, slap, misselijk en heel donkere urine). Gelukkig knapte ik snel weer op na een dagje rust en veel water drinken. Een lesje rijker dus: nog meer water drinken, of toch maar niet 80 kilometer afleggen bij dit soort temperaturen.

Ik heb het gevoel dat ik drie weken onderweg ben geweest. Ondanks de (kleine) tegenslagen heb ik er enorm van genoten. Ik heb nog weer meer missende stukjes van mezelf terug gevonden. Deze tocht deed ik op mijn manier. Ik hoefde alleen aan mezelf verantwoording af te leggen. Als ik verkeerd reed omdat ik een bordje had gemist, lastte ik gewoon een pauze in, keek eens rustig op de kaart en vond mijn pad weer terug. Ik voelde me niet opgelaten over mijn “falen”. Niet opgejaagd om het ontstane probleem op te lossen. Maar ik voelde me gewoon helemaal mezelf. En zo werd het dus ook een heilzaam avontuur. Wat mij betreft was het besluit tot dit avontuur, het beste besluit dat ik dit jaar nam.

Sta los

Boos zijn is niet moeilijk. Boosheid uiten is veel moeilijker, vind ik. Ik stop het meestal maar weg. Niet goed. Weet ik. Ik kan bijvoorbeeld erg boos worden van onredelijkheid. Daar ben ik beslist niet de enige in. En ik kan ziedend worden als iemand mijn grenzen niet respecteert. Dan moet je ze wel duidelijk aangeven, die grenzen. Vandaag zei iemand tegen me dat je best boos mag zijn als iemand over je grenzen gaat. Maar je hoeft dan niet per se enorm fel van je af te bijten, ga maar simpelweg staan voor de overschreden grens. Wees maar duidelijk dat de ander de grens dient te respecteren.

Een tijd geleden kreeg ik ook het advies om “het zacht te houden”. Maar te zacht is dus niet goed. Dan laat je toe dat iemand over je grenzen gaat. Stelselmatig. Moet ik dan toch meer verharden? Vroeg ik. “Nee”, luidde het antwoord, “Sta stevig, maar los genoeg om ook mee te kunnen bewegen”. Het deed me denken aan de yogalessen die ik jaren geleden volgde. Ik ben de naam ervan vergeten, maar er is een yoga term voor een houding die ontspanning en stabiliteit combineert. Losheid en kracht. Als je los staat kan iemand je minder makkelijk omver duwen. De aikido-meester van mijn zoontje zegt het ook steeds: Sta los. Dan sta je steviger.

Stug doorhollen

Ongeveer anderhalf jaar geleden pakte ik het hardlopen op. Weer op, want jaren geleden deed ik ook al eens een verwoede poging tot hardlopen. Dat zal ergens in het jaar 2003 geweest zijn. Wij woonden toen nog in Baltimore. In een appartement bovenaan een heuvel. Ik rende dan eerst over de stoep langs de weg naar beneden. En daarna weer terug omhoog. Na een tijdje begonnen mijn knieën te klagen. Zware slijtage aan het kraakbeen. Van de huisarts mocht ik niet meer hardlopen en ik moest magnesium slikken. Daar zou het kraakbeen weer van kunnen aangroeien.

Met de knietjes kwam het best wel weer goed. Een jaar of wat terug verdraaide ik er eentje en beschadigde mijn meniscus. Er kwam een MRI-scan aan te pas om het minuscule scheurtje daadwerkelijk vast te stellen. Ik had er desalniettemin last van. Met fysiotherapie en krachttraining kwam ook dat weer goed. Geen klachten meer qua knieën. Toen had ik ook al het idee opgevat om weer te gaan hardlopen, maar de fysiotherapeut vond dat niet verstandig. Ik besloot het advies nog maar even niet in de wind te slaan. Braaf liet ik me daarom maar wekelijks afmatten in een HIT-klasje (high intensity training) bij de sportschool. Sindsdien maken de woorden burpie, steplunge en squat deel uit van mijn toch al aanzienlijk vocabulaire.

Maar anderhalf jaar terug ben ik dus tóch, tegen beter weten in, gaan hardlopen. Op advies van een GGZ-verpleegkundige die er in mijn depressieve periode op toe zag dat ik mijn pilletjes nam. Dat is goed voor je geluksgevoel, had ze gezegd. Runner’s High, noemen ze het. Dus ik kocht een paar goeie gympies en ik begon weer met hardlopen. Het werkte geweldig. Mijn volle verwarde hoofd was na een uurtje sjokken lekker opgeruimd en ik voelde me erg tevreden over mezelf. Hardlopen bleek uitermate gezond voor mijn geest te zijn.

Maar helaas is hardlopen slecht voor de gezondheid van mijn spieren en pezen. Om de haverklap scheurt of verrekt er wel iets in mijn benen. Dan weer een achillespees, dan weer een kuitspier, dan weer een hamstring, en zo voort. Iedere keer moet ik dan weer een pauze inlassen van een week of 6 en kan ik weer opnieuw beginnen met een basisloopschema. De afgelopen 8 weken ging het heel goed. De compressiekousen bleken wonderbaarlijk goed te werken. Ik begon al voorzichtig te fantaseren over 10 kilometer aan één stuk hardlopen. Ik was fanatiek bezig om mijn tempo onder de 6 en een halve minuut per kilometer te krijgen. Van sjokken naar rennen. Ik werd weer te fanatiek, en je voelt hem al aankomen: whiplash in rechterkuit. Auw. Zielig. Been omhoog. Icepack eronder. Kak! Maar over een week of wat ga ik toch weer beginnen. Stug doorhollen. Mijn levensmotto.