Uw humeur is naar ‘k vermoed
dus eigenlijk altijd goed?
Mijn pootjes zijn onbetwistbaar talrijk
Maar u krijgt van mij toch geen gelijk
Voor ’n verkeerd been uit bed ben ‘k niet zo bang
Het zit ‘m in de tenen. Die zijn allemaal te lang.
Gedicht
Fundamentele logica
Het alwetende systeem dicteert
met die rechtlijnige kristallijne structuur
van de logische gevolgtrekking
waar geen speld, ooit
tussen zal passen
Verbeten tornen wij, mensen dan
maar aan de feitelijke fundamenten
speurend naar nieuwe argumenten
om flinterdunne spelden te smeden
die in vredesnaam tóch passen
Boterham met pindakaas
In mijn woud drijft
diepe stilte als nevel
boven een zwarte poel
waarvan ik mijmerend
af en toe nippend
proef
Dan wordt de heilige stilte
van mijn bittere oase
opeens bruut doorkliefd
door ritselend gewroet
en even later
genoeglijk gesmak!
Leeftijd
Instanties moeten van alles van hem
weten zoals geslacht en leeftijd
de antwoorden staan alvast
streng opgesomd in een harnas
dat niemand precies past
Leeftijd is meer dan alleen de tijd
die verstreek sinds je begon
we lijken immers des te liever
te leven als we even kunnen vergeten
wat tijd ook weer was
Over duister krakend ijs scheert
de schaatser gebogen langs
een kille kraag van morsdood gras
zich een weg banend met ijzeren
wil om nú te voelen dat hij leeft
Waarnaar eigenlijk?
Ergens halverwege de nacht brak
mijn toch al fragiele slaap.
De ochtend kon toch onmogelijk
al gloren?
Niettemin kraaide in een verte
al een haan.
Waarnaar eigenlijk?
Troostmaan
Mijn type
Spreekt bij voorkeur Vlaams, en Spaans na zonsondergang
Fonkelt met ogen, verscholen achter speelse lokken
Beweegt me als de wind het wuivende gras
Verwarmt me als de stralen van de lentezon
Voelt me aan, heeft aan zes woorden genoeg
Ontnuchtert me feilloos met haar eigen wijsheden
Loopt op mooie, blote voeten door het bedauwde gras
Schittert verblindend door ontelbare, mooie facetten
Is echt iemand in het bijzonder, namelijk zichzelf
Heen en weer
Het leven deint op en neer
Slingert je van de afgrond naar de top
Van vrijheid naar gevangenschap
Van de lente naar de herfst
Van de schaduw naar de zon
Heen en weer
Liefde is als het leven
Slingert me van onmacht naar vreugde
Van sterk naar kwetsbaar
Van de zon naar de maan
Van de storm naar de stilte
Heen en weer
Dag Winter
Onstuimige wind
Jaagt op fijne poedersneeuw
Dwaze wandelaar
Een witte wereld
Sporen van hazensprongen
Over een sneeuwduin
Nu de sneeuw verdwijnt
Kraken mijn stappen niet meer
Een merel zingt al
Als altijd
Als bergen rijzen, als de aarde ademt
Als ochtenden gloren, als het leven roept
Als oceanen rijzen, als de maan wast
Als poelen verstillen, als de wind ligt
Als luchten klaren, als de merel zingt
Als krekels tjirpen, als de avond valt
Als harten kloppen, als het vuur brandt