Op reis

Geselen

Gisteren geselde de regen de straten. Dat is hoe ik het beleefde. Als een geseling. Tegelijk vroeg ik me af: wie zegt er vandaag de dag nog “geselen”? Het is meer een woord dat je schrijft dan uitspreekt. Geselen is een beetje als zwarte peper. Het is een woord dat in spannende verhalen wordt gebruikt om de scene “op smaak” te brengen voor de lezer. Geselen versterkt de beleving van regen. Geselende regen is geen voorjaarsbuitje. Een geselende bui striemt en kwelt.

Stel je een te voet gaande reiziger voor. Zijn pad wordt gegeseld door een niet aflatende regenbui. Diep voorover gebogen klieft hij zich door het noodweer. In de verte lokt de warme gloed van zijn bestemming: herberg “De Gegeselde Reiziger”. Na wat een eeuwigheid lijkt, bereikt de reiziger de herberg alwaar hij zijn doornatte jas bij de kachel te drogen hangt en plaats neemt aan een wiebelende tafel. Het ruikt er naar boenwas en natte hond, maar het is er droog en warm. De potige herbergier komt zijn tafel schoon vegen met een geruite theedoek vol vlekken, en bromt: “Wilt u iets bestellen?” De wandelaar bestudeert even de groezelige menukaart en zegt dan: “Ja, ik had graag de gegeselde uitsmijter met uw beste bier”.

De rugzak

We hebben er allemaal eentje. Een rugzak. Dé rugzak. Je draagt hem voor de rest van jouw rit. In de rugzak zitten dingen die je met je meedraagt. Voor altijd. Dingen die in de loop van je leven bij je zijn gaan horen. Herinneringen, confrontaties, tegenslagen, overwinningen. Allemaal dingen die jou definiëren. Onuitwisbare dingen. Dingen die jou hebben gevormd. Accepteer het maar.

Het aantal dingen neemt tijdens je leven gestaag toe, maar of de rugzak zwaarder wordt hang af van het gewicht dat je zelf aan de dingen geeft. Als de rugzak te zwaar voelt, dan moet de rugzak maar weer eens open. De dingen die te zwaar zijn zitten geheid onderin, dus hij moet even helemaal leeg. Al jouw dingen liggen dan even open en bloot. Kijk er maar eens goed naar. Daardoor krimpen ze soms vanzelf al. In je hoofd had je ze misschien weer eens uitvergroot.

Je rugzak uitstorten is jezelf met jezelf confronteren. Wees maar eerlijk over jezelf en de dingen in je rugzak. Ze zijn wat ze zijn. Niet meer en niet minder. Stop ze dan behoedzaam één voor één weer terug in de rugzak en hijs die weer op je rug. En dan weer met frisse moed en lichtere tred je pad vervolgen.

Leven op de rit

Een succesvol leven zit schijnbaar op de rit. Een leven naast de rit is gedoemd te mislukken. Naast de rit ben je voor velen ook niet aantrekkelijk blijkbaar. Ik worstel eigenlijk vooral met “dé rit”. Dat is namelijk nogal specifiek en tegelijk ook volkomen algemeen. Het lijkt me dat je je leven niet op de verkeerde rit kunt hebben. Toch? Dan zou ik voor de zekerheid mijn leven op iedere rit die ik maak hebben. Voor ik vertrek pak ik mijn sleutels, portemonnee, telefoon en leven. Je kan op je vingers natellen dat ik een keertje mijn leven vergeet.

Het leven moet op dé rit dus. Niet zomaar een rit. De hoofdrit. De überrit. Niet de reis van je leven, maar de rit die de rode draad moet vormen van je bestaan. De rit is uiteraard een recht pad. Op die rit zit je leven. En als je leven daar niet op zit, dan is er met dat leven iets mis. En aan de rit ligt het dan in ieder geval niet, dat is zeker.

Vanzelfsprekend hebben mensen die hun leven op de rit hebben ook alleen maar keurige, droge schaapjes die zorgeloos staan te grazen in de wei. Keurigheid is denk ik wel de centrale waarde die hoort bij het op de rit hebben van je leven. Mensen met hun leven op de rit kunnen een ergerlijke, zelfingenomen tronie hebben. Maar als je dat denkt, dan is je afgunst aan het woord, loser met je leven op de verkeerde rit…

Penny Master

Zo ongeveer precies 25 jaar geleden richtten twee studiematen en ik, onder de vlag van de Fysisch Mathematische Faculteitsvereniging (FMF) van de RuG, een commissie op die een kleine buitenlandse excursie ging organiseren. Naar het mooie Dublin. Ik, The Penny Master, zorgde voor de benodigde pegels. Maakte de begroting. Wierf fondsen, betaalde rekeningen. Dat ging me goed af. Ik was zeker van mijn zaken. Draaide mijn hand er niet voor om.

Die studiematen en ik zijn nog immer dik bevriend. Eirebuddies for life. Mijn exlief nam trouwens ook deel aan de studiereis. In Dublin werden we smoorverliefd. Hand in hand liepen we langs de Liffy. Zoenden elkaar voor het eerst. Allemaal in Dublin. Die relatie liep op de klippen, maar dat is bekend. Ik ben al verder.

Die aardedonkere periode van mijn depressie lijkt haast wel onwerkelijk. Ik weet dat het echt is gebeurd. Nog geen twee jaar geleden. Ik was verward en dacht dat ik het leven niet meer waard was. Gelukkig was ik ook daar cynisch over. Het was ook te absurd voor woorden. Ook absurd is dat ik me in alles onzeker voelde.

Waar is die zelfverzekerde penningmeester van toen gebleven? Nou, gewoon hier. Nooit echt weg geweest eigenlijk. Alleen maar kwijt. En wat ik toen kon, kan ik nu ook weer. Dus ben ik sinds kort wederom Penny Master. Na al die jaren. Nu van een gezellige vereniging van handboogschutters. Vrienden eigenlijk. Daar doe ik het voor.

Ost Friesland te fiets

In acht etappes van gemiddeld 57,4 kilometer toerde ik (volgens eerder hier beschreven plan) negen dagen met mijn fiets door Ost Friesland. 517 kilometers in totaal. Mag ik zonder meer trots op zijn, vind ik. Eergisteren deed ik de laatste etappe weer naar huis. Van Wietmarschen naar Hoogeveen. Gebruind, licht uitgedroogd, moe en enorm voldaan kwam ik weer in Markplaats aan.

Op vrijdag 16 augustus vertrok ik. Mijn fiets bepakt met zo’n 30 kilo bagage. Ik had me voor mijn doen uitgebreid voorbereid. In de maanden die eraan vooraf gingen heb ik tips verzameld. Wat doe je wel, wat doe je niet? Wat moet je meenemen? Gelukkig zijn er velen voor mij gegaan op veel grotere avonturen per fiets. Er zijn diverse paklijsten te downloaden op het internet. Daar heb ik gretig gebruik van gemaakt. Ik vond de voorbereiding op zichzelf als heel leuk.

Op mijn vertrekdag zou het mooi weer zijn, en dat was ook zo. Maar daarna zou het gaan regenen. Ik liet me er niet door tegenhouden. Daar is regenkleding voor uitgevonden. Qua schoeisel koos ik ervoor om op Teva sandalen te gaan fietsen. Die kunnen nat worden en de voeten blijven lekker koel. Bovendien hoefde ik nu dus ook geen sokken in te pakken. Nu heb ik van die orthopedische zolen in mijn schoenen tegen de scheefstand van mijn voeten, maar ik dacht: ach, ik ga voornamelijk fietsen. Dus ik beklom mijn pedalen vol goeie moed, op sandalen.

De eerste etappe bracht me net voorbij Meppen. Ik fietste dwars door het aardoliewingebied. Overal bevestigden jaknikkers dat ik de goeie kant uit ging. Met hulp van een speciale navigatie-app voor fietsers op mijn telefoon kwam ik waar ik wezen wilde. Gedwee volgde ik de instructies die ik in mijn speciaal daarvoor aangeschafte bluetooth oortje kreeg ingesproken.

Vlakbij mijn eindpunt voor die dag meende de app dat ik kon fietsen op een boeren paadje over een dijkje. Het was op zich befietsbaar, dus ik keek wel hoe ver ik kwam. Grappig genoeg stuitte ik op een interessante hindernis. Een hek met zo’n wandelaars-trappetje erover heen. Daarachter lag de rest van mijn route. Nog 150 meter tot aan de camping. Kortom: tassen van de fiets, alles over het hek tillen, de boel weer aande fiets hangen, en verder.

Bij de camping was nog wel platz für ein kleines Zelt. Het zou alleen rumoerig zijn vanwege een jeugdkamp op het terrein verderop. Maakte mij niks uit. Ik zou slapen als een roos.

De dag daarop begon droog, en eindigde kleddernat. Qua reisdoel had ik een plan A en een plan B. Plan A betrof een rustige camping die ik ergens op het internet had opgesnord. Maar die bleek niet meer te bestaan. Mijn telefoon had er trouwens de brui aan gegeven. Batterij was nagenoeg leeg en opladen aan de accupack die ik mee had ging niet vanwege vocht in de usb-ingang (de telefoon had nog net genoeg power om me die melding te tonen voor het zichzelf definitief uitschakelde). Dus ik moest zelf gaan navigeren, met een fietskaart. Plan B was een reguliere camping bij Essen (Quakenbruck), een kilometer of 6 verder fietsen. En voor die avond compleet geboekt door een kanovereniging. Ik besloot om noodplan C erbij te pakken: dan maar een hotel. In het hotel kon ik met de föhn het vochtprobleem van de telefoon gelukkig verhelpen. Het was een oud hotelletje maar het voldeed. 40 euro voor een nacht, Frühstuck includiert.

Tijdens dat ontbijt, dat overigens erg goed was, zag ik hoe de regen de straten geselde. Ik besloot om geen haast te maken. Misschien zou het opklaren. En dat deed het ook nog. Ik heb het grootste deel van de etappe van die dag droog weer gehad. Ik had trouwens ook besloten om de navigatie-app niet meer te gebruiken. Het fietsen met een papieren kaart is veel leuker. Ik volgde de op de kaart aangegeven fietsroutes door de groene fietsjes op de speciale bordjes te volgen. Soms waren die niet goed leesbaar…

Zo volgde ik die dag deels de Hase-Ems-tour en deels de Boxenstopp-tour (een route vol bezienswaardigheden). En als je dat doet kom je dus echt op mooie paden terecht in plaats van een digitaal aan elkaar geregen route die je niet per se over mooie paden leidt. En je vindt op die routes op precies de goeie plekken een pauze-halte.

De dagen die hierop volgden werden mooier en mooier. Ik wist niet dat Ost Friesland zo mooi was. Op de derde dag begon alleen mijn achillespees te ontsteken. Om dat te voorkomen heb ik dus van die orthopedische zolen. Dus ook nodig op lange fietstochten. Ik kocht bij de lokale apotheker maar extra pijnstillers en een tube voltaren. Ik was toen in Diepholz, een aardig stuk Ost Friesland in. Bij de camping om een ice pack gevraagd en een dagje rust ingelast. Het was niet anders. Gelukkig knapte het weer wel lekker op. Op dag 5 was de pijn aan de achillespees gedempt tot een vaag gezeur. Tijdens het fietsen had ik er de eerste 50 kilometer geen last van. Daarna kon ik nog wel 10 kilometer door fietsen voor het echt niet meer ging. Geen reden om te stoppen dus.

Om een lang verhaal wat in te korten heb ik mijn reis lekker voortgezet. Van Diepholz reed ik over de Megalithkultur-route (langs Hunnebedden en dergelijke) naar Wildeshausen.

Van Wildeshausen fietste ik via Cloppenburg (mooie stad!) naar Werlte. En van Werlte, via Sögel (waar het prachtige Schloss Clemenswerth ligt), langs de Werpeloher Stenenkring naar een camping met heerlijke douches in Lathen.

Van Lathen zakte ik af naar Geeste en sloeg daar rechtsaf naar Wietmarschen. Daar zocht ik de vooraf uitgezocht camping “Zum Blauen Bock” uit. In mijn beste Duits vroeg ik of er nog een plekje vrij was voor een kleine tent. De beheerder keek me meewarig aan en zei: je kan gewoon Nederlands praten hoor. Hij had nog wel een plekkie. Voor een schaamteloos hoge prijs trouwens, maar dat terzijde. De laatste etappe was dus weer naar huis. Ik vertrok al om half 9 in de ochtend om te profiteren van de koelte in de ochtend. Omdat ik ook vandaag nog vakantie had koos ik een mooie route uit. Ik besloot de Vecht te volgen tot aan de grens. Daarna via Gramsbergen en Slagharen naar Hoogeveen.

Om een uur of vier in de middag kwam ik thuis aan. Bijna 80 kilometer afgelegd. Veel meer dan ik had gedacht. Ik heb ruim 3 en een halve liter water gedronken onderweg, maar dat was niet genoeg. Ik had alle symptomen van uitdroging (droge huid, stemverlies, slap, misselijk en heel donkere urine). Gelukkig knapte ik snel weer op na een dagje rust en veel water drinken. Een lesje rijker dus: nog meer water drinken, of toch maar niet 80 kilometer afleggen bij dit soort temperaturen.

Ik heb het gevoel dat ik drie weken onderweg ben geweest. Ondanks de (kleine) tegenslagen heb ik er enorm van genoten. Ik heb nog weer meer missende stukjes van mezelf terug gevonden. Deze tocht deed ik op mijn manier. Ik hoefde alleen aan mezelf verantwoording af te leggen. Als ik verkeerd reed omdat ik een bordje had gemist, lastte ik gewoon een pauze in, keek eens rustig op de kaart en vond mijn pad weer terug. Ik voelde me niet opgelaten over mijn “falen”. Niet opgejaagd om het ontstane probleem op te lossen. Maar ik voelde me gewoon helemaal mezelf. En zo werd het dus ook een heilzaam avontuur. Wat mij betreft was het besluit tot dit avontuur, het beste besluit dat ik dit jaar nam.

Mijn fietstoer

Ooit, in een grijs verleden, had ik dit plan al eens opgevat. Een plan voor een vakantie op de fiets. In dat grijze verleden was ik een stuk minder grijs en ongeveer een jaar getrouwd. Nu ben ik bijna van die vrouw gescheiden en ga ik mijn plan van toen maar eens tot uitvoering brengen. Daarmee wil ik natuurlijk niet zeggen dat mijn huwelijk dat plan in de weg stond. Of misschien toch. Het ligt ingewikkeld en ik ben niet van plan om het hier uit te leggen.

Dus Mark gaat op fietsvakantie. Inderdaad. En ik heb geen flauw idee waar ik aan begin, en dat is nou precies wat het zo leuk maakt. Op het gebied van lange afstanden fietsen ben ik een beginner. Daarom begin ik klein. Mijn plan is om dit jaar eerst maar eens een kleine rondje door Duitsland te toeren. Ik vertrek eenvoudig vanuit huis, want Duitsland ligt maar zo’n 25 kilometer naar het Oosten. Mijn eerste etappe is van Hoogeveen naar Coevorden. Dat staat vast. Ongeveer.

Voor een fietsvakantie heb ik natuurlijk een fiets nodig. En allerlei andere dingen die ik nog niet had. Ik wil het allemaal doen met een minimaal budget. Dus schuim ik Marktplaats af naar goeie spullen voor een prikkie. Ik ga er stiekem een beetje prat op dat ik daar oog voor heb. Zo vond ik een prima fiets. Geen hypermodern, lichtgewicht hoogstandje uit Japan, maar een geleefd stuk Hollandse glorie. Stoer, sterk en eerlijk. Ik geef hem nieuwe liefde. Deze gaat me niet in de steek laten. Hoop ik.

En ik had fietstassen nodig om mijn kampeeruitrusting in te kunnen meenemen. Ik vond ze bij een gelouterde toerfietser uit Sneek. Hij had een complete set fietstassen te koop die hij helemaal naar Santiago de Compostella en weer terug had gefietst. Tassen die al zijn voorgemarineerd met avontuur. Precies wat ik zocht! De man vond dat de tassen een tweede leven verdienden. Op zolder vangen ze alleen maar stof, vertelde hij. Hij kon er eigenlijk geen afstand van doen, zo voelde het. Dit soort gesprekken maken het de moeite waard. Ik beleef nu al plezier van mijn plan.

Ergens in augustus moet het gaan gebeuren. Mijn eerste fietstoer. Ik trek er 9 dagen voor uit. Op een zaterdag vertrek ik. In mijn onverbeterlijke optimisme denk ik dat ik tussen de 50 en 80 kilometer per dag zou moeten kunnen fietsen. Dus een reisje van 600 kilometer is haalbaar. Bij fietspech fiks ik het wel. Mijn optimisme kent geen grenzen, en ik vertrouw op mijn vindingrijkheid. Zoals gezegd heb ik geen flauw idee waar ik aan begin, maar ik zie wel. Dat geeft me dus precies het gevoel dat ik leef. Ik popel!