betekenis

Verschil van mening

We hadden een verschil van mening. Mijn dochter en ik. Ik weet geeneens meer waarover we het precies hadden, maar dit is ook niet belangrijk nu. Het ging erom dat ik mijn mening had, en zij een andere. Ik vroeg door waarom zij vond wat ze vond. Dat irriteerde haar. Ze mocht toch wel gewoon een andere mening hebben? Natuurlijk mocht dat, ik vind alleen dat een mening sterker is als je kan uitleggen waarom je vindt wat je vindt. Nou, daarmee was ze het dus absoluut niet eens. Hoezo moest ze haar mening kunnen uitleggen? Hoezo is mijn mening minder goed als die van jou als ik het niet kan uitleggen? Dus we verschilden op dat moment dus eigenlijk ook van mening over hoe goed je moet kunnen uitleggen waarom je van mening verschilt. Daar is het leven dus echt te kort voor, vind ik, maar vraag me niet waarom.

Acceptatie

De taalpietlut (niet te verwarren met de kommaneuker) in mij probeert de wereld te begrijpen vanuit de letterlijke betekenis van woorden. Dat is nou eenmaal zoals mijn hoofd werkt. Dat is één van de vele normaalheden (normaal is het nieuwe bijzonder) van mezelf die ik probeer te accepteren. Maar hoe werkt dat nou eigenlijk, acceptatie? Wat betekent het überhaupt.

De Van Dale pak ik er nu maar niet bij. Deze moet ik met mijn gezonde verstand wel kunnen kraken. Accepteren is toch eigenlijk niets meer dan aanpakken wat iemand je geeft? De manier van geven laat nog wel eens te wensen over. Zoals in je schoot werpen, in je maag splitsen of voor je voeten werpen. De ander was wanhopig en moest er hoe dan ook vanaf en jij vormde op dat moment een handige ontvanger. Dat op zichzelf moet je dan ook maar gewoon accepteren.

Niet accepteren is dan zoiets als het paard terug duwen naar de gever. Je keek in de bek (ja ja, het is eigenlijk een mond) van het paard en wat je zag beviel je helemaal niet. Vlieg op met je stomme paard! Maar wat nou als het paard al heel lang onderdeel van jezelf is? Aan wie moet je dat paard überhaupt terug geven? Je hebt wel een vermoeden van de oorsprong van je paard, maar dat gaat generaties terug. Van een geërfd paard kom je dus niet af en zit er dus eigenlijk maar één ding op: acceptatie.

Bij het accepteren van jezelf zoals je bent heb je dus niet de luxe van het bestuderen van het gebit van het betroffen paard. Het is zoals het is. Dit imperfecte paard is een deel van je. In mij galoppeert en steigert een nukkige hengst die graag komma’s neukt. Niet perfect, maar ik span hem af en toe toch graag voor mijn blog-karretje. Ik heb dit paard dus geaccepteerd. Gelukkig is niemand perfect. Jij ook niet. Accepteer het maar gewoon.

Het principe van het principe

Het principe van een gloeilamp is dat het licht geeft omdat er een elektrische stroom door de gloeispiraal gaat. Hierdoor wordt de gloeispiraal heet (drieduizend graden) en straalt dan licht uit. Zo werkt het. Een handige uitvinding waardoor je ’s avonds een boek kunt lezen.

Volgens het principe van Fermat is de weg die dat licht van gloeispiraal tot jouw boek aflegt altijd de weg die in de kortste tijd kan worden afgelegd.  Een natuurkunde-wet waar geen photon aan ontkomt. Deze bewering is altijd waar. Dat is wetenschappelijk aangetoond en verklaard. Daarom mag je het als basisprincipe (grondslag, axioma) voor andere wetten gebruiken. Bijvoorbeeld voor het bepalen van de hoek waarmee licht wordt gebroken bij een materiaal-overgang (wet van Snellius).

Maar je kunt ook niet bewezen beweringen, theorieën, als grondslag voor andere stellingen gebruiken. De hedendaagse rekenkunde zou bijvoorbeeld niet kunnen bestaan zonder de theorie van het natuurlijke getal. Deze theorie, de rekenkunde van Peano, is gebaseerd op een overzichtelijk rijtje basisprincipes die ondubbelzinnige bepalen wat de reeks van natuurlijke getallen is.

In de wetenschap voer je in principe nooit bovennatuurlijke krachten aan als verklaring voor een verschijnsel. Vanuit dat principe ligt alles wat we niet rationeel kunnen verklaren altijd aan ontbrekend inzicht. Het is een belangrijk grondbeginsel van de wetenschap. Daarmee onderscheidt het zich van religie.

Bij religie staan hogere machten juist centraal in de verklaring van verschijnselen. Die hogere machten kunnen goden zijn, maar dat hoeft niet. Taoïsten zoeken bijvoorbeeld geen verklaring in Opperwezens, maar zien de loop der dingen eenvoudig als een natuurlijk principe. Het is zoals het is, omdat het is zoals het is.

Maar natuurlijk kun je als mens ook gewoon een zelf gekozen standpunt innemen. Zo kun je er bijvoorbeeld voor kiezen om volgens bepaalde regels te leven. Je kunt bijvoorbeeld uit principe geen vlees eten. Of uit principe alleen aardbeien eten  die uit Nederland komen en niet in een kas zijn gekweekt. Of uit principe  geen Apple-technologie willen gebruiken. Of uit principe niet gokken. Dit soort principes zijn afspraken met jezelf, en zijn sterk bepalend voor je gedrag. Soms moet je je principes wel eens herzien of tijdelijk of voor altijd overboord gooien. Mijn aardbei-principe gooi ik bijvoorbeeld soms wel eens overboord als ik in november ofzo plotseling overmand word door trek in aardbeien.

Dus samenvattend is het principe van een principe dat je er in beginsel door bewerkstelligt dat je uitgangspunten hebt voor het innemen van (nieuwe) standpunten of juist om eerder ingenomen standpunten (tijdelijk) te verlaten. Daar is in principe natuurlijk geen speld tussen te krijgen.

in ieder geval

Nou, bedankt in ieder geval.

Ach, ik kreeg in ieder geval geen last van mijn rug.

En het heeft in ieder geval niet geregend.

Je hebt in ieder geval wel mee kunnen doen.

Ja, en we hebben er in ieder geval een leuke dag aan over gehouden.

We moeten dit in ieder geval eens wat vaker doen.

Je zou in ieder geval dan eens wat vaker naar me kunnen luisteren.

Ik neem in ieder geval niet alles zo letterlijk als jij.

Eh ja, daar heb je in ieder geval gelijk in.

Ha ha, mijn dag kan in ieder geval al niet meer stuk nu.

Ach, in ieder geval kan jij er nog om lachen.

In ieder geval betekent ten minste nog iets.

Jargon, je moet ervan houden

Het is eigenlijk best een gruwelwoord: jargon. Helemaal als je het met een slappe R uitspreekt. Het klinkt als een kledingstuk dat je liever niet draagt. Moet ik echt mijn jargon aan? Die zit zo stijf en stug. Het concurreert duidelijk met harnas en korset.

Nu reis ik dikwijls met de trein naar kantoor. De 1e-klas coupé zit dan vol met reizende medewerkers van verschillende bedrijven en organisaties. Die kwebbelen in hun telefoons of – erger nog – met elkaar als ze samen reizen. En dan spreken ze openlijk en ongegeneerd in hun rare jargon. Het zit vol woorden die je privé waarschijnlijk nooit zou gebruiken, zoals uniformeren, effectueren en synergie. En vol met DLA’s (Drie-Letterige Afkortingen).

Ik merk eigenlijk dat het me stoort als ik het anderen hoor doen. Het leidt me een beetje af van het werk dat ik probeer te doen op mijn laptop. Maar ja,  ik doe het zelf natuurlijk ook als ik zit te bellen in de trein. Volkomen ongegeneerd ook.

Beroepshalve praat ik natuurlijk überhaupt Koeterwaals voor de meesten. Als infoloog bezig ik natuurlijk een erg abstract taaltje.  Daarom moet ik mijn uitdrukkingen ook regelmatig vertalen naar “Jip-en-Janneke-taal”. Simpele, duidelijke taal. Zodat mensen die weinig tijd hebben het in één keer snappen, en er dan gemakkelijk een besluit over kunnen nemen. Daarbij grijp ik graag terug op metaforen die iedereen kent.

Eigenlijk hou ik erg veel van Jip-en-Janneke-taal. Het is niet stijf of stug. Het is soepel en zit als gegoten. Eigenlijk getuigt duidelijke, simpele taal van pure taalkundige vakmanschap. Ambachtelijk bijna. Voor een simpel en duidelijk verhaal moet je even rustig gaan zitten. En daar wringt de schoen. Die tijd nemen we te weinig.

Is daarmee het kringetje rond? Is jargon tijdverspilling? Nee, niet onder jargongenoten natuurlijk. Dan is je jargon misschien toch wel weer een fijn kledingstuk waarvan je hebt leren houden. Je stijve harnas  gaat vanzelf lekker zitten, of je voelt de stijfheid niet meer omdat je zo druk met je zwaard staat te zwaaien. Jargon, je moet ervan houden.

Olifantenstaartsoep

Als we het dan toch over metaforen hebben, dan mag deze niet ontbreken: de verorbering van een olifant. Een figuurlijke wel te verstaan (en voor alle zekerheid, want ik wil niet aangezien worden voor een olifantenstroper).

Als we bezig zijn een olifant op te eten, dan bedoelen we daar mee dat er iets op het menu staat dat heel erg groot is. Het is zo groot dat we ons afvragen hoe we het in hemelsnaam naar binnen moeten krijgen. We zien er letterlijk als een berg tegenop om aan de klus te beginnen.

In figuurlijke zin representeren olifanten grote, complexe en kostbare projecten. Zoals bijvoorbeeld een nagenoeg volledige herinrichting van het informatiesysteem-landschap van een grote organisatie met de randvoorwaarde dat de bedrijfsprocessen er geen enkele hinder van ondervinden.

De vraag die dan heel logisch wordt gesteld is: Hoe eet je een olifant? Dat is een zwaar filosofisch vraagstuk. Het standaard antwoord is: hapje voor hapje. Maar dat betekent toch niet veel meer dan: niet mopperen en stug dooreten? Volgens mij moet je toch eerst trek hebben. Enorme trek in een olifant.

Nu zou je natuurlijk de olifant eerst helemaal kunnen laten slachten en verwerken tot een halve vrachtwagen vol olifanten-biefstukken, olifanten-worsten, olifanten-karbonades, olifanten-gehakt, olifanten-medaillons en Joost mag weten wat nog meer, en deze opslaan in een enorme vriezer, maar dat is tegen de regels van deze metafoor. We moeten de volledige olifant achter elkaar opeten, en vaak ook nog in een zo kort mogelijke tijd.

Gelukkig mogen we de olifant wel met meerdere mensen tegelijk opeten. Dus je moet mensen vinden die trek hebben in olifant, een groot banket organiseren en dan met zijn allen in één keer die hele olifant verorberen. Klinkt ineens heel gemakkelijk en feestelijk, maar wat nu als de op te eten olifant nog gewoon rond loopt?

Sterker nog: de olifant moet zo lang mogelijk blijven leven terwijl we het opeten (de bedrijfsprocessen mogen er immers geen hinder van ondervinden). De strategie is dan om eerst de niet vitale delen van de olifant op te eten en het vitale deel te bewaren voor het laatst. Dat deel moeten we dan in zo kort mogelijke tijd op eten. Liefst in real-time natuurlijk zodat de olifant er niets van merkt.

Maar welk deel van de olifant is precies vitaal? Meer of minder dan 80%. Vast veel meer. Maar de staart is vast niet vitaal, dus het voorgerecht kan alvast bestaan uit een krachtige olifantenstaartsoep. Heerlijk!

Metaforen

Metaforen, ik ben er dol op. Sir Terry Pratchett (moge hij in vrede rusten) schreef in het boek “Nation” dat metaforen leugens zijn om de waarheid beter te kunnen begrijpen. Metaforen zijn natuurlijk geen leugens, maar juist alom bekende en vertrouwde waarheden. De leugen van een metafoor zit ‘m vooral in de beschouwing. We beschouwen een ingewikkeld probleem eventjes als een bekend en vertrouwd probleem waar we wél raad mee weten. We liegen onszelf dan gemakshalve even voor dat de wereld niet complex is. Dat is heel menselijk.

Ik praat zelf veel in metaforen. Ik gebruik ze om iets dat ogenschijnlijk ingewikkeld is, terug te brengen tot iets dat iedereen, inclusief of misschien zelfs wel vooral ik zelf,  kan bevatten. De metaforen komen vanzelf tot me als ik er eentje nodig heb. Zo is er bijvoorbeeld de keukenverbouwing. Als ik met collega’s over een ICT-project praat, komt die metafoor vaak van pas: Als jij je keuken laat verbouwen, dan wil je toch ook dat het op tijd en binnen budget wordt opgeleverd?

Ook altijd een dankbare metafoor is de auto. Met auto’s kun je heel veel verduidelijken. Iedereen weet wat een auto is. Een auto is handig om techniek te scheiden van functie. Onder de motorkap zit bijvoorbeeld van alles dat je niet hoeft te begrijpen (techniek) om een auto te kunnen besturen (functie). Dat is erg handig als je nodeloze details uit een discussie wilt houden: De precieze werking doet er nu nog niet toe, daar kijken we wel naar als we de motorkap open doen.

Metaforen zijn altijd doodlogisch.  Bij het bouwen van een huis begin je toch ook niet met het dak? Dat snapt iedereen. Je punt wordt onmiddellijk begrepen. Bekende gezegden zijn ook vaak een uitstekende bron voor dergelijke logica: Voor we het eerste schaap erover heen lokken moeten we eerst weten of de dam stevig genoeg is.

De badkuip-metafoor is ook al zo’n mooie. Hij wordt in mijn omgeving dikwijls gebruikt. De kraan representeert een stroom van inkomend werk (issues, klachten, foutmeldingen, et cetera). Als er onvoldoende capaciteit – gerepresenteerd door emmertjes waarmee we badwater uit het bad scheppen – is om al het werk te doen, dan loopt het bad vol. Uiteindelijk dreigt er een overstroming. Een oplossing die ik dan veelal hoor is: nu eerst de kraan dicht en pas weer open als het overstromingsgevaar is geweken. Tijdelijk worden dan meer en/of grotere emmers ingezet.

En dan de zwangere-vrouwen-metafoor, ik hoor hem dikwijls: twee zwangere vrouwen kunnen toch écht niet een baby in de helft van de tijd baren. Dat is overduidelijk een valse verwachting, dat snapt iedereen. De Chinese-muur-metafoor houdt hier verband mee: Het verdubbelen van het aantal mensen dat je op een klus zet, betekent niet dat de doorlooptijd per definitie halveert. In dit geval zorgt de metafoor dan voor een waarheid die de onderliggende  valse verwachting (een leugen) bloot legt.

Mededelingen

Dankzij sociale media (een blog-platform zoals WordPress is zo’n medium, maar we denken vooral aan Facebook en Twitter bij het horen van die term) is het erg makkelijk geworden om dingen met de wereld te delen. En met dingen bedoel ik voor het gemak maar even vanalles. En omdat er miljoenen mensen heel actief vanalles met de wereld delen, zit daar een heel groot stuk overlap in. Je kunt er eigenlijk altijd wel van uit gaan dat een ding dat jij wilt delen al gedeeltelijk of geheel is gedeeld door iemand anders. Misschien niet letterlijk in jouw bewoordingen, maar wel met dezelfde strekking.

Is dat erg? Nee, dat is niet erg. Herhaling is juist de kracht van sociale media. Als iets heel belangrijk is, dan wordt het heel erg veelvuldig gedeeld en is de kans heel groot dat jij het leest. Deze constatering is op zichzelf vast ook al veelvuldig gedeeld. Ik deel het nog maar eens mede met de wereld. Het woord “mededeling” heeft eigenlijk precies de juiste betekenis. De nadruk is alleen meer op “mede” komen te liggen.

 

Ode aan de waardeloosheid

Er zijn woorden die teveel betekenis hebben. Neem nou “waardeloos”. Bij dat woord denkt iedereen (jij ook, geef maar toe) meteen aan “slecht”. Helemaal platgeslagen kan iets waarde hebben, of geen waarde hebben. Daar speelt natuurlijk ook het perspectief van de beoordelaars een rol. Waarde is vaak subjectief. Waarde is vaak iets dat een gek ervoor geeft. Maar als iets, bezien vanuit een bepaald gezichtspunt (ook al is het een gekke), geen waarde heeft, dan is het dus vanuit dat gezichtspunt zonder waarde, ofwel: waarde-loos.

 

Dus als Gordon (om eens een gek te noemen) bij Holland’s got Talent jouw auditie waardeloos noemt, dan heeft jouw optreden alleen maar geen waarde voor Gordon en iedereen die waarde hecht aan Gordon’s mening. Dan is het dus niet per definitie een slechte auditie, alleen maar een auditie die niet wordt gewaardeerd door Gordon. En dan gaat het ook alleen maar om de auditie en niet om jou als persoon. Jouw eigen waarde bepaal je vooral zelf. Heb daar vertrouwen in. Dan kun je altijd waardig van een podium verdwijnen (of er gewoon blijven staan, zoals Gordon).

 

Niemand is natuurlijk waardeloos, en als iemand je toch waardeloos vindt, dan betekent het niets meer dan dat die persoon je niet kan waarderen om wat hij of zij van je heeft gezien. Je kunt hooguit waardeloos gedrag vertonen en zelfs dat is subjectief. Ik ga er altijd van uit dat alles en iedereen waarde heeft. Als het niet voor mij is, dan wel voor een ander. Zelfs voor waardeloosheid kan waardering worden opgebracht. Vandaar deze ode aan de waardeloosheid.

Überhaupt raar eigenlijk

Wij hadden in München ooit een huisbaas die bij alles dat wij hem vroegen zei: “Das ist überhaupt kein Problem”. Herr Feitl heette deze beste man. Een rasechte Beier. Het Beiers is een heerlijk dialect. Ik krijg er zo’n lekker groezelig gevoel van. Ik krijg ineens trek in Erdinger (of Franziskaner) Hefe Weizen Bier met een verse, nog warme Pretzel. Herr Feitl sprak heerlijk Beiers en gebruikte het woordje “überhaupt” te pas en te onpas.

Ik werd hieraan herinnerd doordat onze zoon ineens met zijn neus uit zijn boek kwam en grinnikend aan me vroeg wat dit woordje, en hij wees het aan in zijn boek, nou toch weer betekende. Überhaupt, stond er. “Ja, dat is eigenlijk een heel vaag woord”, zei ik. Ik had er überhaupt nog nooit over nagedacht wat het woordje betekende, terwijl ik het ook te pas en te onpas gebruik. Dus ik vroeg me hardop af: “Ja, wat betekent übehaupt überhaupt?”. En toen was het plotseling bedtijd voor hem, dus zeiden mijn vrouw en ik min of meer in koor: “Zeg, heb jij überhaupt wel in de gaten hoe laat het is?”

Verbolgen dat zijn tijdrektaktiek niet had gewerkt slungelde onze zoon de trap op. Hij nam zich voor om morgen op school aan meester te vragen wat überhaupt eigenlijk betekent. Wel ja, wat weten ouders überhaupt ook over taal. Meesters en juffen genieten überhaupt meer respect van onze kinderen. In de klas blijken de kinderen überhaupt altijd oneigenlijk engelachtig te zijn. Kleine huichelaartjes zijn het. Thuis hangen ze hun aureooltjes aan de kapstok en plakken ze hun duivelshorentjes weer op hun guitige tronies. Blijkbaar maken ze op school hun gehoorzaamheid helemaal op, zodat ze thuis überhaupt niet meer te genieten zijn. Maar goed, ik moet überhaupt verdraagzamer worden. Gelukkig weet ik zeker dat ze het überhaupt niet persoonlijk bedoelen allemaal.

Blijkbaar kun je “überhaupt” zo’n beetje in elke zin gebruiken. Heeft “überhaupt” überhaupt nog een betekenis, of is het slechts een pedantig preekwoord. Teruglezend verliezen mijn zinnen nauwelijks aan betekenis als ik “uberhaupt” weg laat. Wel aan dynamiek en ritme. Überhaupt raar eigenlijk.