gedrag

Niet af, maar naakt

Een mens is gewoon nooit af. Je leven is nooit af. Je sterft zoals je dan bent. Zo zie ik dit althans. Een heel leven wijden aan vervolmaking van jezelf voelt voor mij dus zinloos.

Ooit las ik ergens dat je als peuter al begint om jezelf te plamuren met laagjes gedrag die afwijzing door anderen moeten voorkomen. Ergens halverwege mijn leven ben ik begonnen die lagen plamuur er weer af te beitelen. In een poging mijzelf weer te “normaliseren” tot mijn essentie. Een poging om mijn pure kern weer bloot te leggen.

Misschien is dat wel het doel van een mensenleven: de wederblootlegging van jezelf. Een mens komt naakt ter wereld en moet die ook weer naakt verlaten. Niet af, maar naakt.

Verbijstering

Misschien wordt er achter mijn rug over me gesproken. Met verbijstering. Doe ik zelf ook wel eens over anderen. Volgens mij is het heel normaal. Want de verbijstering moet er gewoon uit. Als ik mezelf erop betrap zeg ik er wel altijd bij dat ik het eigenlijk niet zou moeten doen. Maar ja, misschien moet die ander mij dan maar niet zo verbijsteren. Toch?

Bij acute verbijstering hoort een gezicht met grote ogen en open mond. De mond gaat soms een aantal keren open en dicht. Sprakeloosheid is je deel. Eigenlijk is het een prachtig woord, verbijstering. De ‘ver’ geeft een transformatie aan die je ondergaat. Ineens ben je bijster. Jezelf bijster. Kwijt. Alleen een mond vol tanden is nog overgebleven.

Een tijd geleden meende ik iemands verbijstering te voelen in een telefoongesprek. Degene die ik wilde spreken was er niet, maar er nam wel iemand op: “Hallo?”, klonk het ijzig. Een bekende stem die me ijzingwekkend beleefd liet weten dat degene die ik wilde spreken, niet thuis was. Ik vertaalde dat naar: “mij niet wenste te spreken”. Op zichzelf een verbijsterend pijnlijke conclusie. Kwam natuurlijk door mijn vergrootglas.

Good to greater

Gisteren ondergingen mijn collega’s en ik een teaminterventie onder de titel “From good to greater”. Ons gedrag moest worden bijgesteld. Niet dat we verkeerd bezig waren, daar niet van. We gedragen ons al good. Maar het kan greater. En om greater te zijn, moeten we meer samenwerken en dus meer verbinden.

Daarom moesten we (als onderdeel) met ons 15-en op een vel plastic van 1 bij anderhalve meter gaan staan en ons inleven dat we op een reddingsvlot stonden, midden op een stuk zee vol hongerige haaien. Helaas was het vlot op zijn kop in het water gekomen en stonden wij dus op de onderkant van het ding. Alle spullen zoals medicijnen, water en dergelijke bevonden zich dus onder onze voeten. Aan ons de schone taak om het vlot om te keren zonder dat er iemand naar de haaien ging, en graag snel een beetje.

Daar stonden we dan ineens oncomfortabel dicht op elkaar (letterlijk een groepsknuffel) en moest er een strategie worden verzonnen om het vlot te keren zonder de haaien te voeren. Om een lang verhaal kort te maken kan ik melden dat we met z’n allen door de haaien zijn opgevreten. Positief was dat we daarvoor wel kalm bleven en snel tot een door ons allen gedragen plan kwamen en daarop acteerden. Het leiderschap werd geprezen door de cursusleiders. Dat het plan mislukte is bijzaak.

Dus als team hadden we iets dergelijks kunnen overleven als we greater waren geweest. Om greater te worden moeten we ons ook veiliger voelen om elkaar aan te spreken op dingen die beter kunnen. Dus we gingen oefenen in het geven van positieve feedback. Dat doe je bij voorkeur met een snufje zout. Ongezouten opmerkingen schrikken af en vergroten afstanden tot elkaar. Niet goed voor de verbinding dus. Ik heb nu dus altijd een zoutvaatje in mijn tas zitten.

Tot slot werd mij en mijn collega’s gevraagd om eens op te schrijven wat je aan je eigen gedrag zou willen veranderen (wat ga je anders doen, waar stop je mee) en wat jij voor je collega’s wil gaan betekenen. Een ik-plan om van good naar greater te komen.

Nu praat ik nogal veel en ben, als ik er al ben, altijd sterk aanwezig. Als ik praat luister ik niet, en als ik luister dan denk ik te hard. Dit heeft te maken met de afmetingen van mijn ego, een groot zelfvertrouwen en een te vol hoofd. Gek genoeg gaf niemand mij gisteren dat als feedback. Misschien durven ze niet, of denken ze dat ik toch niet luister. Op zichzelf vormt dat voor mij al feedback. Lijfelijk bereikbaar zijn voor mijn directe collega’s is voor mij een grote uitdaging, want zij zitten allemaal in Den Bosch en ik woon met mijn gezin in Dwingeloo. Mijn ik-plan is daarom als volgt:

Mijn Ik-plan:
Ik ga actiever luisteren. Vooraf even mediteren om het hoofd te legen.
Ik ga meer vertellen, maar minder praten.
Ik ga mijn aanwezigheid verkleinen terwijl ik mijn aanwezigheid maximaliseer (minder op de voorgrond, beter bereikbaar).
Ik ga me nog meer openstellen voor de meningen van mijn collega’s. Ze mogen zelfs het geven van feedback op een ander, oefenen bij mij.

Suv gedrag

Voor mensen met zo’n dikke, vette SUV onder hun kont, gelden blijkbaar andere verkeersregels. De voorrangsregels worden bijvoorbeeld gehanteerd vanuit het principe: “mijn auto heeft een veel te lange remweg vanwege het overgewicht, dus ik rem liever niet als het niet echt nodig is”. En op de snelweg schijnen ze met hun vadsige koplampen zo lekker fijn precies in je spiegels als ze aan je bumper kleven.

Bij het parkeren blijkt de vetzucht helemaal duidelijk: ze hebben meestal niet genoeg aan 1 parkeerplaats. Net als dikke mensen in de bus twee stoelen nodig hebben, hebben SUV’s twee P’s nodig. Dit autobesitas is een groeiend probleem voor de maatschappij. Deze vette wagens nodigen uit tot ongezond gedrag bij de berijder en hinderlijk en gevaarlijk gedrag voor medeweggebruikers. 

Eigenlijk is er maar één oplossing: wagenverkleining. Het valt me trouwens ook op dat de berijders van SUV’s opvallend vaak ook nogal overgewichtig zijn. Zouden SUV’s dan extra brede stoelen hebben? Ik vermoed van wel. En de achterbank is natuurlijk vierzits voor hun twee kinderen… Voor een succesvolle wagenverkleining dienen de be- en bijrijders dus waarschijnlijk eerst op dieet te moeten. Ik zie de speciale aanbiedingen al bij de autofabrikanten die hierop slim gaan inspelen: Ruil je SUV in voor een nieuwe Toyota Yaris, en krijg een gratis maagverkleining!

Oh Mark, wat grof. Sorry, ik kon vanochtend mijn eigen bescheiden auto niet parkeren bij de AH omdat er zo’n dikke. asociale, vette SUV op twee P’s stond! En scheef bovendien! Zo, dat is er uit. 

Hoe te poepen

Natuurlijk weet je al lang hoe je moet poepen. Het primaire poepproces is bij iedereen bekend vanaf de geboorte, zullen we maar zeggen. Maar waar menigeen (mijzelf incluis) volgens mij mee worstelt is de poep-etiquette. Wat is nou geaccepteerd gedrag qua poepen in openbare toiletten of toiletten die je deelt met anderen zoals op kantoor, op school, et cetera?

Wat mij betreft is het poepen op een openbaar toilet, bijvoorbeeld bij een tankstation langs de snelweg nog het minste probleem, want daar kom ik alleen vreemden tegen. Dan is het kunnen hebben van schijt aan wat men van je denkt, heel gemakkelijk. Dus dan poep ik vrijwel net zo ontspannen als thuis.

Op kantoor is het anders. Daar kent iedereen elkaar, en maakt het me veel meer uit wat men van mij denkt. Vanuit het perspectief van de toiletgebruiker zie ik twee kanten aan de poep-etiquette:
1. Vanuit de poependen: Wat is netjes poepgedrag?
2. Vanuit degenen die het poepgedrag van anderen waarnemen: Wat is netjes observatiegedrag?

Te beginnen bij het gedrag van de poepende:

Als er anderen in de toiletruimte aanwezig zijn (op slot zittende deuren duiden wellicht op mede-poepers waardoor je gelijk ook waarnemende wordt), dien je er rekening mee te houden dat anderen aanstoot nemen aan jouw geknetter en gesteun. Probeer dus zo geluidloos mogelijk te poepen. Wacht desnoods tot je zeker weet dat je de toiletruimte voor jezelf hebt, voor je gaat persen. Je kunt ook handig gebruik maken van de mogelijkheden om je perswerk te doen op de momenten dat een andere toiletgebruiker doorspoelt of, heel ideaal in mijn optiek, de handendroger aan zet. Als je onverhoopt toch pruttel- en knettergeluiden voortbrengt (wat door de toiletpot en de akoestiek van de toiletruimte erg wordt versterkt), dan dien je je te schamen en moet je je eigenlijk openlijk excuseren via een e-mail naar de hele kantoorvleugel:

“Beste collega, mijn oprechte excuses voor de onbetamelijke geluiden door mij voortgebracht tijdens het poepen. Ik vermoed dat het de bruine bonen waren. Sorry voor de overlast”. Zoiets.

En dan het gedrag van de waarnemende:

Neem aanstoot aan ongegeneerd geknetter en gesteun van een poepende mede-toiletgebruiker. Mocht je deze persoon na dit gedrag uit het toilethokje zien komen, schenk deze dan een afkeurende blik (met gerimpelde neus). Als je weet wie deze onbetamelijke poepert is, spreek er dan achter de rug van diegene om, schande over. Temeer als het een hooggeplaatste collega is. Ik zou zelfs zo ver willen gaan om een bruine lijst te plaatsen op het intranet, waarop alle ongegeneerde poepers met naam en foto komen te staan. Dat zal ze leren om zich zo onbetamelijk te gedragen!

Onzin natuurlijk. Iedereen moet wel eens poepen. Ook je gerespecteerde collega’s. Een toiletruimte is daar voor bedoeld. Heb gewoon lekker schijt aan wat anderen vinden. Pers je drollen er gewoon net zo uit als thuis en voel je opgelucht in plaats van opgelaten.