inzicht

Wildparkeerperikelen

Omdat er geen geld meer zou zijn voor wat meer parkeerhaventjes, wordt er voor mijn deur driftig wildgeparkeerd. Ik doe het zelf ook. Al maanden zet ik mijn bolide direct voor mijn huis, aan de overkant van de straat op de rand van onze “brink”. Natuurlijk mag ik aan “mijn” plek geen enkel recht ontlenen. Toch deed ik dat, want het irriteerde me mateloos dat mijn plek ineens was ingepikt door de buuf. De buuf nog wel. Zij woont al een tijdje samen met haar nieuwe liefde. En hij brengt een boot en twee auto’s mee. Heb ik helemaal geen moeite mee. En ik begrijp ook dat dat allemaal niet op hun oprit – want die hebben ze – past.

Nu ben ik niet iemand die het conflict opzoekt. Dat is gewoon niet mijn aard. Ik maak geen olifanten van muggen. Eerder het omgekeerde. Ik kan toch ook wel een stukje verderop wildparkeren? Waarom zou ik per se precies voor mijn deur moeten kunnen parkeren? Mijn buuf doet dat eigenlijk nu zelf ook. Haar eigen buren – eveneens met eigen oprit – moeten ook drie auto’s kwijt (zo’n beetje 1 auto per gezinslid). En daarvan staat er eentje wildgeparkeerd. Buuf kan in principe ook 2 huizen naar rechts wildparkeren. En ik snap helemaal dat ze dat niet doet, want dat zou ik ook niet doen.

Bovenstaande gedachten bleven bij gedachten. Ik ben (nog) niet met buuf in gesprek gegaan hierover. Wat zegt dit over mij? Wat zegt het over mij dat ik me erger aan het inpikken van een parkeerplek die niet eens een parkeerplek is, laat staan van mij? Ik laat deze mug geen olifant worden. Zo zit ik immers niet in elkaar.

Hoe zit ik dan wel in elkaar? Welnu, achter mijn voortuintje ligt ook een strookje gemeentegrond. Daar kan mijn auto ook best staan. Dat heb ik dus laatst gedaan toen ik een vracht boodschappen moest uitladen. Ik heb de auto er de hele nacht demonstratief laten staan. Nu weet ik niet of ik het me verbeeld dat mijn nukkige boodschap is aangekomen, maar buuf zet nu al een aantal dagen haar auto niet meer op “mijn” wildparkeerplek. Dankzij deze wildparkeerprikelen ben ik toch mooi weer een inzicht rijker.

Goeie Ex

Mijn dag begint betekenisvol. Ik word (min of meer) wakker met het inzicht dat ik ook een goede ex moet zijn. Eigenlijk was ik al wakker, maar het was nog maar 8:27 uur, terwijl ik me had voorgenomen om uit te slapen. Mijn gordijnen zijn niet lichtdicht, dus de slaapkamer was ook al veel te licht. Daarom besloot ik om eindelijk eens naar een podcast te luisteren die onlangs op TV in M werd besproken: Roel’s Sofasessies.

Roel van Velzen blijkt min of meer tegelijk met mij te zijn gescheiden vorig jaar. Ik had voorheen niets gemeenschappelijks met Roel. Ik wist dat hij bestond en dat hij aardig kan zingen. Maar nu blijken we allebei door een vergelijkbare hel te zijn gegaan. Net als ikzelf merkte Roel dat het helpt om over je scheiding te praten met anderen die vergelijkbare ervaringen hebben. Roel doet dat in zijn kennissenkring van BN-ers. Ik scrolde vanochtend door de gesprekken die hij al heeft opgenomen en pikte het gesprek met Claudia de Breij eruit: “Als je scheiding maar goed zit“.

Mijn scepsis over de podcast verdween al na enkele minuten. Het gesprek met Claudia kwam niet geregisseerd op me over. Het was echt een open gesprek. Ik ga hier niet het hele gesprek beschrijven. Luister vooral zelf. Wel moet ik even het inzicht kwijt dat het gesprek me gaf. Claudia vertelde dat haar ex in staat is gebleken om zich te verzoenen met de scheiding en later zelfs bij het tweede huwelijk van Claudia was. Gekscherend was de gezamenlijke conclusie van Roel en Claudia dus dat je een goeie ex moet kiezen. Dat betekent dus dat je een nieuwe liefde alvast beoordeelt op de potentie op het zijn van een goeie ex. Dat kan natuurlijk helemaal niet en ga je in je verliefdheid totaal aan voorbij.

Mijn inzicht kwam tijdens mijn luie zondagochtendontbijt. Gekookt eitje, beschuiten met jam, vers ontdooide boterham met hagelslag, grote kop dampende rooibosthee. En de radio aan tegen de stilte. Het gesprek van Roel en Claudia draaide nog door in mijn hoofd. Er was een nare vraag in mijn hoofd blijven hangen: Hoe goed is mijn ex? Die vraag voelde naar omdat ik me af begon te vragen of mijn ex diezelfde vraag ook zou stellen over mij. En toen viel mijn kwartje: om te kunnen beoordelen of ik mijn ex goed vind moet ik eerst kijken naar mezelf.

Een goede ex worden kost sowieso tijd. Dat ben je niet op dag 1 na de scheiding. En met scheiding bedoel ik niet de dag waarop de rechter je scheiding afhamert. Ik bedoel de dag waarop je samen met je ex het besluit neemt om te scheiden. De manier waarop die besluitvorming verloopt is ook heel bepalend voor hoe snel en hoe goed je in je nieuwe rol als ex-partner komt. Ik heb het allemaal ervaren als een orkaan die op mijn kustlijn beukte. Dus ik startte als een wrokkige, bokkige ex vol zelfmedelijden.

Intussen ben ik verder. Intussen kan ik mildheid opbrengen naar mijn ex. Bovendien begin ik langzaam los van haar te komen. Ik ben haar niets meer verschuldigd. Het lukt me steeds beter om haar te zien als de moeder van mijn kinderen. Als iemand met wie ik een goede verstandhouding zou moeten hebben, omwille van ons gedeelde ouderschap. Ik had me na de scheiding vooral gericht op het zijn van een goede vader, maar ik moet dus ook een goede ex zijn. Een mooi inzicht voor de zondagmorgen.

Verwacht niets

Nee heb je, ja kun je krijgen. Een wijsheid van mijn moeder. Als ik iets wilde maar niet durfde te vragen, dan was dat haar advies. Het is een waarheid als een koe natuurlijk. Zelf zeg ik nu heel vaak tegen mijn kinderen dat brutalen de halve wereld hebben. Soms mag je, nee, móet je brutaal zijn, zeg ik tegen ze. Het betekent ongeveer hetzelfde als mijn moeder’s wijsheid, maar ik voeg er assertiviteit aan toe. Als je iets wil, moet je er brutaalweg om vragen. Wat een gedoe. Toch pas ik dat altijd behoorlijk vrijpostig toe als ik een rib uit mijn lijf ga trekken voor een auto, of een keuken, et cetera: kan er wat van de prijs af? Het is verbazingwekkend hoe zelden ik daarop een nee als antwoord krijg.

De kern van mijn moeder’s oude wijsheid zit ‘m in de verwachting van de afwijzing. Een mens gedijt slecht op afwijzing. Voor mij geldt dat sowieso. De vraag niet stellen voorkomt op zich wel afwijzing, maar de begeerde bevestiging wordt niet ontvangen. Kortom: ga die vraag vol goeie moed en brutaliteit stellen, met de verwachting van de nee? Nee. Ik denk dat je geen ja én geen nee moet verwachten, maar helemaal niets. Verwacht je namelijk een “ja”, dan is er het risico van teleurstelling. Maar als je altijd uitgaat van de “nee”, dan loop je het risico van gelatenheid: het maakt toch niks uit wat ik doe. Ik denk dat dat laatste erger is dan af en toe een afwijzing verwerken.

En natuurlijk is de wereld niet zwart-wit. De mijne niet in ieder geval. Er zit een hele wereld tussen alles en niets. Soms helpt het om brutaal te zijn met hoge verwachtingen, en soms loont je sierlijke bescheidenheid. In het midden zit acceptatie van net gelijk welk antwoord. Verwacht niets, en accepteer alles. Natuurlijk is alles niet alles, en niets niet niets. Het gaat erom dat er een hele wereld tussen nee en ja zit, en dat je je open stelt voor het antwoord dat je krijgt en dan kiest wat je daarvan kunt accepteren. Wat een gedoe. Ach, voor mij is dit zo’n inzicht dat er altijd al was, maar waar je door schade en schande door het leven steeds weer aan herinnerd wordt. Afhankelijk van je koppigheid (en daarmee ben ik nogal gezegend), leer je dit ergens in je leven te accepteren.

Rancune

Woede moet je niet wegstoppen. Want dan verspeelt je je kans om je woede te uiten als het nog vers is. Opgekropte woede bederft. Het wordt bitter en gaat je van binnenuit  verteren. Je wordt er langzaam door vergiftigd. Alles wordt aangetast. Je rationele denkvermogen. Je relativeringsvermogen. En zeker ook je vermogen om anderen te vertrouwen. Iedereen die het niet met je eens is, is automatisch tegen je. Je ziet kritiek als een aanval op jezelf, zeker van iemand waar je kwaad op bent. Die persoon is de bron van jouw kwaad. De schuld ligt daar, niet bij jou. Zijn onvermogen om dat in te zien is voeding voor de woede die in je woekert. Die steeds machtelozer wordende woede wortelt zich dieper en dieper, en groeit uit tot wrok. Rancune.

Een rancuneus mens voelt zich slachtoffer, voelt zich machteloos. Alle verantwoordelijkheid voor zijn ellende ligt bij de ander. De rancuneuze mens trekt zijn eigen ketenen zelf wat strakker aan, en blijft ten enenmale blind voor zijn zelfgekozen slavernij. Eigenlijk kan alleen het eigen inzicht de onmacht doorbreken. Inzicht in de oorzaak van je onmacht. Inzicht in het proces dat het in stand houdt. Inzicht in je eigen natuur. Inzicht in je vermogen tot verandering. Geef een rancuneuze persoon de ruimte om tot dat inzicht te komen. Heb geduld. Heb vertrouwen. Heb lief.

anne-martha-nussbaum_zl-1024x1024

Moeilijk

’t Is niet ingewikkeld, dat niet. Maar wel moeilijk. Snap je? Het gaat vooral om volhouden en niet terugvallen in oude gewoontes. En dat is dus heel moeilijk.

Soms moet je weer even leren om de dingen te zien zoals ze echt zijn. Terug naar de essentie. Dan moet je je luchtkastelen loslaten, en dat is vreselijk moeilijk. Niet ingewikkeld. natuurlijk, want ’t is gewoon een kwestie van niet meer vasthouden aan zinloze percepties en virtuele verworvenheden. Een minimale inspanning dus. Of nee, een ontspanning. En dat is dus zo on-we-zen-lijk moeilijk.

Vastklampen aan oude gewoontes en schijnwerkelijkheden is vele malen makkelijker. Oneindig veel gemakkelijker. Je vreest voor gezichtsverlies, maar eigenlijk ken je je echte gezicht niet meer zo goed. Wat er bij gezichtsverlies eigenlijk gebeurt is het omgekeerde. Je krijgt even je echte gezicht weer terug. Zoals het er echt uitziet. Je zou dat moeten zien als een geschenk in plaats van een kwelling, maar je raad het al, dat is fe-no-me-naal moeilijk.