Uw humeur is naar ‘k vermoed
dus eigenlijk altijd goed?
Mijn pootjes zijn onbetwistbaar talrijk
Maar u krijgt van mij toch geen gelijk
Voor ’n verkeerd been uit bed ben ‘k niet zo bang
Het zit ‘m in de tenen. Die zijn allemaal te lang.
uitdrukking
Projection…
Assumption is the mother of all fuckups. Een uit de VS overgewaaide uitdrukking. Je zal toch je kinderen maar “fuckups” noemen. Dat doet een moeder niet, denk ik. Dat doen eerder hun vaders. Ik denk zelfs dat the father of all fuckups Assumption er de schuld van gaf dat zijn bloedeigen kroost fuckups zijn geworden. Hij projecteerde eigenlijk zijn eigen nare eigenschap zijn aannames nooit te verifiëren, op zijn arme echtgenote. Dus kan ik maar één conclusie trekken…
Weg van
Waar ben je dan, als je van iets (of iemand) weg bent? Niemand zegt dat er even bij, terwijl dat misschien best iets toevoegt. Bijvoorbeeld: “Ik ben helemaal weg van je nieuwe schoenen, als je me nodig hebt, ik ben in mijn boomhut”. Dat “helemaal” geeft trouwens ook te denken. Kan je ook ten dele weg zijn? En als je van iemand weg bent, wil je daar toch eigenlijk helemaal niet ver bij uit de buurt zijn? En nu ik erover nadenk klinkt “bij iemand weg gaan” ineens ook erg tegenstrijdig. Bij versus weg. Ik hoor mensen ook wel eens zeggen dat ze even helemaal weg moeten zijn van alles. Onverschillige types, die mensen, maar gelukkig zijn ze dat dan maar tijdelijk.
Met een schuin oog
“Als ik met een schuin oog naar de klok kijk, zie ik dat we niet heel veel tijd meer hebben”, zei iemand laatst in een vergadering. Hij zei er nog wat dingen achteraan, maar ik was blijven steken bij “met een schuin oog kijken”. Mijn hoofd ging erop aan. Hoezo schuin kijken met één oog? Dat andere oog gaat toch vanzelf mee schuin staan? Of is het de bedoeling dat ik die andere dichtknijp terwijl ik met die andere schuin kijk? De kwestie liet me niet meer los. Natuurlijk moet ik het niet zo letterlijk nemen, maar ik kan het niet helpen. Mijn hersenen struikelen er gewoon over. Het zit scheef en iedereen weet dat. Waarschijnlijk moet ik hier maar weer gewoon een oogje toeknijpen en het met mijn andere oog schuin door de vingers zien.
De kraan is geduldig
Volgens mij zei mijn vader dat vroeger thuis altijd: “de kraan is geduldig”. Het was het standaard antwoord dat je kreeg als je zeurde om nóg een glas ranja. Als je nog meer dorst hebt, drink je maar water. Vooral dat “maar water” is natuurlijk jammer. Want ik weet namelijk dat het alles behalve “maar water” is dat uit onze kranen komt in Nederland. Sinds ik bij een drinkwaterbedrijf werk begrijp ik dit.
Die geduldige kraan waar altijd maar weer schoon en heerlijk drinkwater uit komt als we het open draaien zien we in Nederland als de normaalste zaak van de wereld. Vandaar ook die uitdrukking. Wij kennen geen echte dorst, want de kraan is inderdaad altijd geduldig. Het is bij wet geregeld dat wij schoon en veilig drinkwater uit onze kraan kunnen tappen. De geduldige kraan is een burgerrecht. De drinkwaterbedrijven hebben de plechtige taak daar voor te zorgen. Ze beschermen de natuur in de waterwingebieden en de waterbronnen die zich daar (onder) bevinden. Ze pompen water op van grote diepten en zuiveren het zorgvuldig. Wij draaien (aan de kraan) en zij leveren. Dag en nacht. Weer of geen weer.
Vanochtend betrapte ik mezelf erop dat ik het zelf ook zei. Ik was in gesprek met de juf van mijn jongste zoon en we hadden het over het weer. Er was 30 graden voorspeld, en het was nu al om te stikken, vonden de juf en ik. “We moeten extra veel drinken”, zei de juf tegen mijn ventje. En voor ik er erg in had ontglipte mij toen: “de kraan is geduldig”. Meteen verontschuldigde ik me tegenover de juf voor de ouderwetsheid van mijn uitspraak. Ik weet ook niet waarom. Het is misschien ouderwets, maar ook een waarheid als een koe. De vanzelfsprekendheid van schoon drinkwater is iets om af en toe eens bij stil te staan. De kraan is inderdaad geduldig, is het niet fantastisch?.
Waarop dan?
Helaas zit het er weer op. De zomervakantie dus. Maar waarop dan? Eh… Tja, het is net zoiets als waar ’s maandags het weekend altijd op zit, maar dan groter, vermoed ik. De grootte is afhankelijk van de lengte van je vakantie, dus die van mij zal wel vrij groot zijn deze keer. Er moet ruim een maand vakantie op passen. Maatje XL-maand dus. Koffie- en lunchpauzes zitten er trouwens ook dikwijls op, dus je hebt ze ook in uren – en minutenmaten.
Wat ik me nu ook ineens afvraag is dit: Wanneer komt het er weer af? Eigenlijk let ik daar nooit op. Ik weet dat pauzes, weekenden en vakanties er iedere keer op gaan zitten, maar ik laat ze daarna volledig aan hun lot over. Ik laat ze er maar gewoon een beetje op zitten. Je kunt er immers ook niks meer mee. Ze zijn op gebruikt dus je hebt er verder niks meer aan. Als ik hun was, zou ik trouwens lekker gaan liggen in plaats van zitten. Ergens vermoed ik dat ze dat ook gewoon doen.
Weekenden en vakanties (vooral schoolvakanties) komen ook altijd ineens voor je deur staan (ze zitten nadrukkelijk niet). Pauzes gelukkig niet want dan ben je immers toch niet thuis. Tenzij je thuis werkt natuurlijk, maar dan nog staan ze niet voor de deur, want daarvoor zijn ze te klein. Ik denk eerder dat deze als een roodborstje op je raampje gaan staan tikken. Maar weekenden en vakanties staan dus op gegeven moment wel voor de deur. Weekenden doen dat steevast op vrijdagmiddag. Vakanties staan soms al wel een maand van te voren te trappelen voor je deur.
Er wordt overigens niet nader gespecificeerd welke deur dan precies, maar ik vermoed de voordeur. Het belt ook niet aan, maar gaat gewoon stoïcijns, als een huiskat, een beetje naar je voordeur zitten staren totdat je de hint begrepen hebt. Je moet er iets mee voordat ze op hetgeen gaan zitten waar ze na hun afloop altijd op willen zitten. Waarop precies, dat bepaalt het zelf. Ook weer net als een kat (deze eet vast ook de roodborstjes die ik vergeet binnen te laten). Waarschijnlijk ergens schaamteloos languit in het zonnetje op de vensterbank. Zou ik ook doen als ik mijn vakanties en weekenden was.
van gisteren
– jaaaa, die is óók niet van gisteren hoor
– hoezo, óók niet?
– nou gewoon, omdat het niet normaal is
– wát is niet normaal?
– van gisteren zijn natuurlijk!
– mag je niet van gisteren zijn dan?
– nee slimmerd, dat probeer ik je dus duidelijk te maken!
– van wanneer mag je dan wel zijn?
– wat bedoel je?
– nou, mag je bijvoorbeeld wel van éérgisteren zijn? of van vorige week of vorige maand?
– eh, wat?
– ik bedoel of het alleen om gisteren gaat
– eh, ja, ‘k geloof het wel, maar eh…
– dus als je van gisteren bent hoef je alleen maar tot morgen te wachten om weer normaal te worden?
– hè, wat bazel je nou man??
– laat maar, morgen snap je het wel